Voor de industriële landbouw wordt fosfaat toegevoegd aan kunstmest. Het is een essentiële voedingsstof, nodig voor onder andere de energievoorziening van cellen. Het probleem is dat fosfaat in de bodem binnen enkele seconden na het toevoegen wordt gebonden aan ijzer of calcium en daarna niet meer opneembaar is. Slechts 5 tot maximaal 15% van de toegevoegde fosfaat komt daadwerkelijk in de plant terecht, de rest hoopt zich op in de bodem. Waarschijnlijk zit er nog voor honderden jaren fosfaat in de bodem, maar omdat het niet opneembaar is, moet er toch steeds weer nieuwe toegevoegd worden.
De fosfaatmijnen, die zich in Marokko, China, Turkije, de Verenigde Staten en een handjevol andere landen bevinden, beginnen leeg te raken. De meest optimistische schatting is dat ze over honderd jaar leeg zijn. Maar het kan ook veertig jaar zijn. En ruim voor die tijd kunnen fosfaat-exporterende landen ervoor kiezen de rest voor zichzelf te houden. Of te stoppen met de extractie omdat het te duur en/of vervuilend is. Omdat industriële landbouw van deze externe input afhankelijk is, wordt dit de fosfaatcrisis genoemd.
De industriële landbouwsector wil ons graag doen geloven dat zij de wereld voeden. Niets is echter minder waar: zij ‘voeden’ slechts 30% van de wereldbevolking, 70% van de wereldbevolking wordt door kleinschalige boeren gevoed. Industriële landbouw produceert voornamelijk veevoer en biobrandstoffen. Aangezien we momenteel voor 13 miljard mensen voedsel produceren (we gooien bijna de helft weg), zouden we morgen de industriële landbouw af kunnen schaffen zonder dat er iemand honger hoeft te lijden. Er is natuurlijk wel honger in de wereld, maar dat heeft alles met verdeling te maken en niets met een wereldwijd gebrek aan voedsel. Pijnlijk genoeg wordt de meeste honger geleden onder boeren, die voor de wereldmarkt produceren en daar zelf niet van kunnen eten. Dit is een economische kwestie, waar ik nu even niet op inga.
Mycorrhizale schimmels werken samen met fosfaatsolubiliserende bacteriën, die fosfaat vrij kunnen maken uit hun chemische binding. De schimmels vervoeren de fosfaat naar planten en bomen, die anders bijna niet aan fosfaat zouden kunnen komen. Er is dus geen fosfaatcrisis, maar een bodemlevencrisis. Als we de bodem weer gaan voeden met koolstofrijk organisch materiaal en deze zo min mogelijk verstoren (door minimale bodembewerking, maar ook door te stoppen met het gebruik van kunstmest en pesticiden), kunnen deze natuurlijke processen weer op gang komen. Als we dan ook nog alle kringlopen weer sluiten, dan komen we in een opwaartse spiraal terecht. Dit zou een enorm positief effect hebben op de biodiversiteitscrisis en de daarmee gepaard gaande klimaatontrafeling.
Onze neiging is altijd om op zoek te gaan naar technologische snufjes om onze problemen op te lossen, maar meestal veroorzaken die oplossingen alleen maar grotere problemen. Die we uiteraard proberen op te lossen met nog meer technologie, ad infinitum. Je zou dus ook kunnen stellen dat we niet meer durven te vertrouwen op de natuurlijke processen die al honderden miljoenen jaren zorgen voor balans en gezondheid, en dat dat gebrek aan vertrouwen het echte probleem is. Pas als we weer durven te vertrouwen op de complexiteit die inherent is aan het leven op Aarde, komen we echt verder. Tot die tijd is het aanmodderen. Maar als we zover zijn, kunnen er voor ons onvoorstelbare veranderingen plaatsvinden. Dan wordt de kracht van zelforganisatie door ons allen ervaren. En als je het eenmaal hebt ervaren, wil je nooit meer terug naar de illusie van controle.